3 februari 2011
Rijnlands accountantsmodel, deel 2
Mijn artikel over de vraag of we weer naar een meer Rijnlands accountantsmodel toe moeten, levert veel reacties op. Goed, want dat was nu net de bedoeling: het opstarten van een discussie. Want, collega's, het is niet voldoende om te denken: ‘De NBA heeft een Plan van Aanpak gepresenteerd en daarna volgen we natuurlijk nog een verplichte cursus over professional criticism en dan kunnen we gewoon weer over tot de orde van de dag.’ Volgens mij is het belangrijker dat wij eens wezenlijk durven te discussiëren over de toekomst van ons mooie beroep. Dat is precies wat we ook met #tuacc proberen te bereiken. Maar daarvoor moeten we ons kwetsbaar durven opstellen en openstaan voor kritiek.
In het tijdschrift slow management van dit kwartaal las ik een artikel over bakkers. De gemiddelde bakker in Nederland bakt zijn brood niet meer op basis van een recept, maar krijgt zijn mixen kant-en-klaar aangeleverd door de groothandel. Hij is een beetje menger en procesbewaker geworden. Meer en meer bakkers verdwijnen, omdat hetzelfde brood natuurlijk ook in de supermarkt te koop is, alleen dan vele malen goedkoper.
En is het zo ook niet met het beroep? U krijgt de mixen kant-en-klaar aangeleverd van uw beroepsvereniging of van de softwareleverancier. En is dat niet gewoon een vertaling van wat internationaal is opgesteld? Wat is er nog ambachtelijk aan ons beroep als we alleen maar slaafs de werkprogramma's afwerken en ons te weinig de vraag stellen ‘Wat verklaren we nu eigenlijk?’.
Kortom, het is het ambacht dat het onderscheid maakt en dus moeten we het ambacht weer meer centraal stellen. Minder denken dat alles op te lossen is door middel van regeltjes. Want we zijn met z’n allen steeds meer tijd kwijt aan de formele aspecten van de controle dan aan de daadwerkelijke controle. Het is de vraag of dat nu echt de bedoeling was.
En ik merk dat accountants wat dat betreft ook soms strenger zijn dan de regelgeving vereist. Maar de angst om iets fout te doen, zit er inmiddels wel ingebakken. De aankondiging van de AFM dat zij zich nadrukkelijker op de niet-OOB-kantoren gaat richten, heeft menig accountant een slapeloze nacht opgeleverd. Bang dat hij een vinkje is vergeten, maar volgens mij gaat het daar niet om. En laten we ook eerlijk zijn: we hebben een ambachtelijk beroep en daarin worden gewoon ook wel eens fouten gemaakt. De bakker uit het bovenstaande voorbeeld heeft toch ook wel eens een misbaksel? Maar als hij alleen nog maar mixer is, dan weet hij misschien ook niet hoe de fout is ontstaan. Wij hebben inmiddels toch genoeg kwaliteitsborgingssystemen in onze kantoren ingebouwd om misbaksels te voorkomen? En soms is een misbaksel best nog te eten, al ziet de vorm er niet zo mooi uit; ‘substance over form’ noemen we dat.
Tegelijkertijd maak ik mij wel zorgen. Want we mengen ons als accountants gewoon te weinig in het publieke debat. In de nieuwste accountant geeft junior werknemer W. Bos van KPMG aan dat hij #tuacc wel volgt, maar dat hij van mening is dat hij – maar ook KPMG-partners – niet moet(en) gaan meetwitteren. Hij vertrouwt zichzelf zichzelf niet echt met drempelloze media. Jammer, een gemiste kans. Vroeger noemden accountants zich ook nog wel eens zelfstandige beroepsbeoefenaren, ook al werkten ze in een maatschapsverband met elkaar samen. Zij vonden dat zij zelfstandig vaktechnisch verantwoordelijk waren en dat betekende ook dat zij zelfstandig durfden te discussiëren. En nu zijn we volgers geworden. En als het moeilijk is, verwijzen we naar het bureau vaktechniek. En zo wordt de discussie slechts bepaald door een handvol mensen, terwijl er juist een brede discussie noodzakelijk is. Dus hierbij mijn oproep aan alle accountants, bestuurders van accountantskantoren, ex-ministers en minister-presidenten die inmiddels werkzaam zijn bij accountantskantoren om mee te discussiëren. Nog meer regeltjes maken een controle niet beter. Vakmanschap wel.
17 februari a.s. heeft u uw eerste kans op de Universiteit Nyenrode. Inschrijven kan hier.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Helemaal mee eens. Substance over form was een prachtig beginsel om tot een goed resultaat te komen. Een goed dossier kon dat aantonen. De regeltjes erom heen zijn volledig doorgeslagen. Nergens in de regelgeving staat dat het verplicht is een checklist jaarrekening in te vullen.
Wel duidelijk moet zijn dat als je een leeg schendingenregister hebt, je jaarrekeningen niet juist kunnen zijn. Helder toch? Pak vooral de niet OOB-s aan. Was daar niet het vertrouwen van het maatschappelijk verkeer geschonden? Of herinner ik me dat niet goed?
Ook waar is dat we er zelf bij geweest zijn, bij het afzakken van ons vak.
Een reactie posten